ONTSLAG//
‘Zuster, ik verveel me. Ik lig hier maar wat te liggen. Ik ben blij als het etenstijd is, dan kan ik naar het restaurant lopen voor de maaltijd.’ Vertrouwd de vrouw op het bed mij toe. ‘Dat is een goed teken!’ antwoord ik haar. Ze kijk mij onderzoekend aan ‘hoezo? Wat bedoelt u?’ ‘Verveling is één van de eerste signalen dat u begint op te knappen.’ Ze zucht en zegt niets. Op mijn vraag of ik nog iets voor haar kan betekenen schudt ze haar hoofd.
Onze twee logeerkamers zijn bezet met twee dames die komen aansterken en die we stimuleren om weer mobiel te worden. Beiden hebben ze een longontsteking gehad en één van de twee heeft een heupoperatie gehad. Soms gebeurt het dat na een ziekenhuisopname de zorg thuis nog niet gewaarborgd kan worden. Het huis is niet toegankelijk voor de zorgvrager doordat er een beperkte mobiliteit is, er kunnen niet voldoende mantelzorgers zijn of, zoals nu, de zorgvrager knapt goed genoeg op voor ziekenhuisontslag maar is nog te zwak om zonder zorg thuis te zijn. Maar het kan ook zo zijn dat een persoon vanuit de thuissituatie tijdelijk moet worden opgenomen bij ons omdat ze bijvoorbeeld acuut verward zijn of veelvuldig vallen. Het is dan medisch niet verantwoord om thuis te blijven. Zo’n opname noemen we een Eerstelijnsverblijf.
De afgelopen dagen viel het mij op dat de dames zich steeds meer zelf gingen verzorgen. We hoefden niet meer te helpen bij iedere toiletgang en met het douchen zijn we “aangeefhulp” geworden. Wanneer een zorgvrager op een logeerkamer dan ook nog aangeeft zich te vervelen, ga ik nadenken over een ontslag. Ik vraag mij dan af of de zorgvrager, eventueel met thuiszorg, naar huis zou kunnen gaan. Kan zij zich redden? Is er een netwerk waarop de zorgvrager kan terugvallen? Ik besluit om in de rapportage om observatie te vragen. Wat kan mevrouw zelf en hoe voelt zij zich daarbij? Waarbij heeft zij nog hulp nodig? Als ik na een paar dagen teruglees dat mevrouw eigenlijk alles zelf doet, vind ik dat het tijd wordt voor een gesprekje om het naderende ontslag aan te kondigen.
Ze zit wat ongemakkelijk te schuiven in de stoel, ze oogt wat nerveus. Ergens lijkt het of ze de bui al voelt hangen. ‘Hoe is het met u gegaan de laatste dagen?’ vraag ik haar. ‘Nou, het gaat wel zuster. Maar ze moeten mij nog wel heel veel helpen hoor! Ik ben bang dat ik val, ziet u. Of dat ik weer een longontsteking krijg. En thuis ben ik maar alleen hè, hier zie ik nog wat mensen.’ Ineens schudt ze resoluut haar hoofd ‘Nee, ik kan nog lang niet naar huis hoor. Ik heb nog wel een week of anderhalf nodig denk ik.’ Haar wangen kleur rood en ze staart naar haar schoenen. Haar vingers friemelen aan het randje van haar trui. Een raar gevoel bekruipt mij, ze doet zó anders ineens. Iets klopt er niet… ‘ik hoor van mijn collega’s terug dat wij u bijna niet meer hoeven te helpen. U bent goed vooruitgegaan met het zelfstandig wassen en aankleden. En u maakt zelf uw ontbijt weer klaar. Het is fijn om te zien dat u opgeknapt bent.’ Mevrouw knikt, maar haar ogen staren nog steeds naar haar schoenen. ‘De zorg die u nu krijgt kunt u ook van de thuiszorg krijgen. Ik wil daarom voorstellen om uw ontslag te gaan voorbereiden.’ ‘Dat wordt lastig zuster…’ antwoordt mevrouw ‘Mijn enige zoon en dochter zijn met vakantie gegaan. Het ziekenhuis had gezegd dat ik minimaal 3 weken hier zou zijn om op te knappen. Maar nu gaat het met anderhalve week al beter…. Ze dachten dat ze in de tussentijd wel op vakantie konden gaan nu ik hier ben…. De thuiszorg is er niet de hele dag, dus de kinderen lopen dan normaal tussendoor bij mij binnen. Maar dat gaat niet als ze op vakantie zijn…’
Die zag ik even niet aankomen en ik weet dan ook niet goed te reageren. Als ik wat doorvraag blijkt zoon en dochter een last-minute hebben geboekt voor een weekje. In overleg met mevrouw til ik haar ontslag over het weekend heen. Dochterlief komt zaterdagochtend thuis, ik spreek met mevrouw af dat ik haar dochter zaterdagmiddag zal bellen om haar mee te delen dat moeder maandag naar huis komt. ‘Ze zal vast schrikken zuster, maar ik wil ook wel naar huis. Jullie hebben gelijk. Ik ben opgeknapt en er is geen reden om hier te blijven. Belt u de thuiszorg?’ mevrouw glimlacht, ik zie haar ontspannen. Voor mij is er werk aan de winkel, logeerkamer 1 gaat maandag met ontslag!
Reactie plaatsen
Reacties