Een dagje erbij

Het is rond 6 uur als ik door de ochtenddauw het Land van Maas en Waal in rijd. De Maas en uiterwaarden zien er prachtig uit, alsof ze met waterverf geschilderd zijn.

 

Het verzorgingshuis is in diepe rust. Samen met een broer los ik mijn andere broer en schoonzusje af. Zij zijn deze nacht bij moeder gebleven. Mijn moeder, wiens kaarsje al een heel eindje is opgebrand, ligt op haar kamer, veelal in de slaapstand. Soms brengen we haar even bij de tijd, door te zeggen dat een van ons er is. Of bij een bezoekmoment, en dat zijn er stilaan een heleboel. Velen om ons heen dragen moeder een meer dan warm hart toe. Soms gaan de ogen heel kort even open maar vaak neemt de slaap het weer over. Soms mompelt ze, zoals vroeger thuis, “ik ga slapen, ik ga naar boven.”

De ochtendstilte op de afdeling komt bevreemdend over. De huiskamer is schemerig. Door de glas in lood raampjes komt aarzelend wat ochtendlicht binnen. Een aantal heerlijke bruine relaxstoelen staan in de wachtrij om later op de dag de beentjes weer van de vloer te tillen. Het schoolbord geeft aan dat het zondag de 20ste is. Alleen de nachtzuster is actief, zij waakt over het wel en wee van de bewoners. Regelmatig komt zij even bij moeder kijken.

Rond acht uur is het met de stilte in huis gedaan. De verzorging wacht een nieuwe dag. De buurvrouw van moeder laat horen dat zij wakker is. Met een heldere stem roept ze ‘zuster’. Voor het geval de zuster het niet heeft gehoord herhaalt ze dit nog enkele malen. De nacht heeft de bewoners goed gedaan. Het valt op dat de bewoners in de ochtend nog een beetje helder zijn. Bij het halen van een kan water, begroet ik de buurvrouw. Op mijn ‘goede morgen,’ antwoord ze ‘een goede morgen is beter dan een slechte dag.’ Zo die is spits en dat voor een honderdjarige! De dag na haar honderdste verjaardag vroeg ik haar hoe zij haar verjaardag had gevonden. Verbaasd keek Mientje me aan, ‘Ben ik honderd? Daar weet ik niets van, daar was ik niet bij.’ Dat moet toch heel naar zijn; dat gevoel dat je niet op je eigen feestje bent geweest.

Het ochtendritueel

Ook de bewoner tegenover mijn moeder heeft het ochtendritueel achter de rug. Hij houdt van vroeg opstaan. Hij begint de dag steevast met het roepen van ‘volluk’. Dat was hij als postbode zo gewend, de post binnen brengen en ‘volluk’ roepen. Opgewekt praat hij met de zuster. Hij ziet er pico bello uit in zijn zondagse kleren, maar het haar moet nog in model. De zuster haalt even een kam. ‘Recht achteruit,’ instrueert hij haar. Na het ontbijt belt hij voor de eerste keer mama. Het liefst zou hij dag en nacht met haar bellen. Maar er zijn vaste tijden want anders komt zijn vrouw niet aan haar rust toe. Vaak schieten zijn ogen vol, maakt hij zich zorgen, bijvoorbeeld over het bereik van de mobiel. Kort na het bellen is hij het gesprek al weer vergeten. Gelukkig vergeet zij hem nooit, zij brengt hem vaak een bezoekje.

Een bewoner staat even bij ons stil. Hij vraagt attent hoe het met ons moeder is. We vertellen dat het beter kan. Met een ‘het valt niet mee, het leven is kort,’ vervolgt hij een van zijn vele rondjes van de dag. Tja wat is kort als je 97 bent?

In de namiddag komt een bewoonster van beneden even met de lift naar boven. Ze komt de kamer in en buigt zich over mijn moeder .’Ik kom even mijn moedertje gedag zeggen met een kusje. Voor mij is ze een beetje mijn eigen lieve oude moedertje. Het is zo’n lief vrouwke’. Het is aandoenlijk om te zien hoe de bewoners meeleven.

Je leest vaak over ouder worden in een verzorgingshuis. Dat het verschrikkelijk is. Maar het is ook een beetje hoe je er naar kijkt. Het is bijzonder dat moeder in deze fase van haar leven zo fijn kleinschalig woont en zich omringd voelt door lieve mensen met veel warmte. De bijzondere band die ze heeft met de verzorging, de vrijwilligers, maar zeker ook met de medebewoners verrast ons allen.

Werken hier is topsport

Door deze dagen bij moeder zie ik ook dat het werken hier topsport is. Vroeg starten, hoog tempo zien te houden, alert zijn en vooruitkijken. En dan hebben we het nog niet over het engelengeduld.

Als ik tegen de avond naar huis rijd zie ik een prachtige rood purperen lucht. Een mooi moment om in te slapen, denk ik.

Maar moeder kan ons vandaag nog niet loslaten. Ze tekent voor nog een dagje erbij.

 

Nawoord:

Naar droomland

Moeder heeft enkele weken erna haar kaarsje zacht uitgeblazen en is nu in haar ‘Droomland.’  Ook Mientje en Rien zijn rustig ingeslapen.

Dit verhaal is afkomstig van de blog Koosje schrijft

Reactie plaatsen

Reacties

Carla Jonk Koelemeijer
5 jaar geleden

Wat een fijn verhaal en heel herkenbaar,mijn pleegmoeder van 100 is licht dementerend maar ik ervaar bij haar in het verpleeghuis ook veel liefde naar de bewoners toe petje af voor deze mensen