Wanneer het leven in een keer stopt

Gepubliceerd op 19 januari 2020 om 11:21

 

Wanneer het leven toch in een keer stopt….❤️😞

September 2018, het gaat dan toch gebeuren, mijn afdeling verhuist naar een andere locatie binnen ons woon-/zorgcentrum. Een afdeling waar ik met veel plezier en heel veel enthousiasme op werk. Voor de leukste baan binnen de zorg die je maar kan hebben. ELV (eerstelijnsverblijf) kortverblijf van maximaal 6-12 weken.
Op de afdeling waar we onze afdeling gaan krijgen, wonen nog 5 cliënten met een diagnose Alzheimer/dementie. Oef hier zie ik wel tegen op. Ben ondertussen zo gewend aan het korte verblijf van mensen dat long stay een dingetje wordt.

Ondertussen komen ook de eerste ELV-cliënten op de afdeling. Gaandeweg wordt duidelijk dat 1 bewoner mag blijven op verzoek van de familie. Een man, die zich prima kan vermaken, maar een leuke en interessante gebruiksaanwijzing heeft. De man heeft geen lichamelijke zorg nodig, dat kan hij prima zelf en dat wil hij ook zelf doen. Hij doet dit ook goed en erg grondig, blijkt na een kleine observatie.

Zijn indicatie is een pg-indicatie, maar al snel rijst bij iedereen de vraag klopt dit wel?
Ja, hij heeft soms wel hiaten in zijn geheugen, maar kan prima iedereen herkennen. Oké niet de namen, maar dat lijkt me op 81-jarige leeftijd ook niet zo heel erg gek.

We leren de man en zijn familie kennen. Het contact loopt eerst wat stroef, en dat mag. Iedereen moet wennen aan de nieuwe situatie. De bewoner, zijn familie en ook wij als verzorging hebben die aanlooptijd nodig om elkaar te leren kennen, te accepteren en respecteren. We nemen die tijd.

Al snel blijkt onze enige long stay bewoner een goede en vaardige vakman te zijn. Hij blijkt een timmerman te zijn geweest die nog altijd heel graag met zijn handen werkt.
De man vertelt ons over zijn woonboot, die hij helemaal heeft opgeknapt en die nog steeds op zijn ligplaats ligt. De verhalen over hoe hij zijn vrouw ontmoet heeft en hoe hij in het leven staat.
We zien hem opknappen, we zien hem groeien. We genieten van elkaars gezelschap!

Wanneer de man last heeft van zijn hoofd, geeft hij aan dat hij een gevoel heeft of er watten in zijn hoofd heeft zitten in plaats van hersenen. Dat het voelt alsof zijn hoofd zo enorm leeg is.
Dit zijn de dagen dat ik me zorgen maak. De man neemt dan afstand, brengt zijn dag zoveel mogelijk alleen door en accepteert het alleen dat je komt met medicatie en hem hooguit wat drinken en eten aanreikt. Verder heeft hij dan niets nodig en wil hij ook helemaal niets.
Dit zijn de dagen dat ik het liefst alles voor hem wil doen, maar ik weet ook dat hij dat niet toestaat, hoe moeilijk ik dat ook vind. Ik accepteer het en hou me bij wat hij nodig heeft op dat moment, rust.

De man zijn contactverantwoordelijke staat niet bij ons op de afdeling. Samen met de afdeling, familie en de contactverantwoordelijke wordt besloten dat ik de man onder mijn hoeden ga nemen, samen met een van de liefste helpende ooit.
De familie moet even wennen aan me. Ik ben vrij direct in mijn benadering, maar al snel merk ik dat de echtgenote van de man het prima vindt en merkt dat ik alles doe wat goed is voor haar man. Dat ik samen met haar en haar zoon en dochter beslissingen over, van, voor haar man overleg en kijk waar er punten voor verbetering zijn.

Het contact tussen de man, familie en mij wordt gaandeweg beter en sterker. We lachen om de streken van de man en we genieten van zijn gemaakte kunstwerken. We huilen en worden boos als dingen niet gaan zoals we gehoopt hadden, spreken onze zorgen uit wanneer we zien dat het minder goed gaat met de man.

De man zelf lijkt hier niet zoveel van mee te krijgen, alhoewel zijn familie aangeeft dat de man verandert in het voordeel. Hij is vrolijker en onderneemt weer dingen. Er komt zelfs een tijd dat we de man naar de kinderboerderij laten lopen. Ik hoor mensen denken hoe kan je iemand met een pg-indicatie naar buiten laten gaan. Zoals ik eerder al zei, de vraag is, heeft de man dementie of alzheimer?

De dochter van de man houdt in eerste instantie erg de afstand naar mij toe, tot zij doorheeft dat ik alles doe om haar vader het naar de zin en op een zo goed mogelijke en warme manier de zorg naar hem toe te verlenen. En dat is niet moeilijk! De man is naar ons toe vaak ontzettend vriendelijk en lief.

De zoon, tja dat heeft een poosje geduurd voordat ik doorhad dat het zijn zoon was. Deze kwam vaak op zondag en ik werk niet altijd op zondag. Eenmaal kennisgemaakt, weet ik dat dat wel goed zit qua contact.

Er is een tijd dat er geen vuiltje aan de lucht is. De man gaat zijn gang. Doet waar hij goed in is, klussen! Dingetjes in elkaar zetten en meubels die uit elkaar vallen weer maken. Als dat niet wil dan moet familie komen om spullen te brengen en te helpen met de reparaties. We kunnen hier met zijn allen vaak smakelijk om lachen.

Als er weer eens een wieltje, boutje, moertje, spijker niet goed is komt de man naar ons toe met een briefje met daarop alle telefoonnummers van de familie. Hij geeft dan aan die moet je even bellen want die kan ons wel verder helpen. Als we dan belden moesten we met zijn allen vaak wel lachen om dit soort acties.

En dan…. Dan komt het moment dat het minder goed gaat met de man. Net na de zomer kwamen de eerste tekenen. We dachten, met zijn allen, het valt vast mee, en dit duurt maar even. De man kreeg pijn in zijn rug, heup, bovenbeen, en kon daardoor zichzelf niet meer bewegen zoals hij graag zou willen. Dan begin ik mij toch meer en meer zorgen te maken. De arts, wil eigenlijk alles oplossen met paracetamol, maar de man wordt gek van de pijn, dit is ook zoals hij het zelf ook aangeeft.

Dan wordt het tijd voor mij en mijn collega’s om op te gaan staan tegen de arts. We dringen aan op sterkere pijnmedicatie. Die krijgt de man. Ondertussen begint de man ook aan te geven dat zijn gereedschap van de kamer moet en naar zijn kleinzoon moet. Deze heeft namelijk net een huis gekocht en die kan het gereedschap meer dan goed gebruiken en hij heeft het toch niet meer nodig. Hij stopt met klussen en dingen maken want zijn hoofd is te leeg en de pijn te groot om nog maar iets te kunnen doen en te willen doen.
Dit is het HET moment dat ik me oprecht zorgen begin te maken. Ik spreek dit uit naar de echtgenote van de man en de echtgenote deelt mijn zorgen. Zo ook de dochter en de zoon.

Er komen dagen dat de man in paniek de gang op komt, smeekt om de dokter en of we hem geen spuitje kunnen geven zodat hij dit allemaal niet meer mee hoeft te maken. Die dagen breekt mijn hart. Het liefst verlos ik hem uit zijn lijden, maar dat kan en mag ik niet. Dus bel ik de arts. De arts wil steeds pijnmedicatie voorschrijven. Ik word een aantal keer boos tegen de arts, de man heeft geen pijnmedicatie nodig, de man wil rust! Rust in zijn hoofd, rust in zijn lijf. De paniek is zo groot, maar ik moet ook door. Ik bel zijn dochter met de vraag of zij alsjeblieft wil komen om even bij haar vader te gaan zitten en zodat we de echtgenote van de man kunnen ontlasten en onnodig bezorgd maken. De dochter is blij dat we haar eerst bellen zodat zij eerst haar vader een beetje kan kalmeren alvorens we de echtgenote op de hoogte brengen van de situatie.

Dan volgt er een familiegesprek. De man heeft helse pijnen in zijn been, heup en rug. De arts wil afwachten wat de gemaakte foto’s aan uitslagen geven. Familie spreekt de zorg uit dat de man niet verder wil op deze manier. De arts geeft aan dat pijnmedicatie de oplossing gaat zijn en dat wanneer de pijn onder controle is de man vanzelf wel weer zijn dingen op gaat pakken.

Zowel familie als wij hebben hier een hard hoofd in. De zoon van de man vraagt mij hoe ik tegen de gehele situatie aankijk en waar mijn zorgen liggen. Of ik verwacht dat het nog goed komt met de man. Ik spreek mijn bezorgdheid uit en laat weten dat het moment van het opruimen van zijn gereedschap voor mij alarmbellen af deed gaan. De arts wil hier niets mee.

De volgende dag komt de man weer in paniek bij me. Ik heb per direct de arts gebeld met de vraag voor medicatie zodat de man weer wat rustiger wordt en kan slapen. De man geeft direct aan dat hij het liefst nu zou gaan slapen en niet meer wakker wil worden. Dan heeft hij rust en geen pijn meer, maar hij accepteert de aangeboden slaapmedicatie.

Het moment dat de man in volledige paniek bijna letterlijk smeekt om euthanasie is dan niet zo ver meer weg. Die smeekbede komt binnen bij mijn collega en die bespreekt dit met de dochter. De afspraak wordt gemaakt, dat als dit is wat de man wil dat we hierop in gaan zetten. Echter is er een klein probleem, de man heeft een pg-indicatie, maar is er ook een diagnose dementie? Het antwoord is NEE!
Dit biedt mogelijkheden, en openingen voor de man. Ja, dit wordt een zwaar proces. Voor hem, zijn echtgenote, zoon, dochter en alle verder betrokken familie. Echter ook voor ons als verzorgenden geeft het soms morele conflicten. Je wordt opgeleid en getraind om mensen te helpen en op te laten knappen, echter nu vraagt iemand letterlijk om hem te helpen met sterven.

Kan ik de gedachtegang van de man volgen, jazeker! Doet het me pijn, ja ook dat. Kan ik de man en zijn familie hierin begeleiden en steunen, samen met mijn team? Ook hierin is het antwoord een volmondige ja!

De man krijgt de gesprekken met een psycholoog, en een scanarts. Beiden geven aan dat de man geheel wilsbekwaam is. Dat de man een heel erg consistent verhaal vertelt en beiden geven een akkoord voor euthanasie. De man is nog steeds wat sceptisch want zijn eigen arts geeft nog geen goedkeuring, de tijd duurt voor hem te lang.

Nog maar eens een familiegesprek. De dag voor kerst 2019. De man gaat in gesprek met de arts. De man geeft aan dat hij het gevoel heeft dat alles maar op de lange baan geschoven wordt. De man geeft aan de arts aan meerdere malen dat het goed is geweest zo. Dat hij liever vandaag nog als morgen in wil slapen. De arts geeft aan dat het dan de vrijdag na kerst wordt of maandag 30-12-2019. De man geeft aan hier vrede mee te hebben.

Tijdens de kerst genieten we nog van elkaars aanwezigheid. De man geniet van de aanwezigheid van mijn pup op de afdeling, speelt hier mee en haalt met mij nog zijn heerlijke grappen uit. Zijn ogen stralen, de man lacht, de man is gelukkig en heeft vrede met zijn situatie. Ik put kracht uit deze momenten. Ik deel de gemaakte stukjes video met familie, zoals mij gevraagd wordt of er foto’s met mij en de man gemaakt mogen worden, natuurlijk mag dat! De foto’s krijg ik later weer, om ze te bewaren en te koesteren voor de momenten dat ik even de zorg niet zie zitten en even vergeten ben waarom ik ook alweer in de zorg werk.

Voor mij wordt het irreële reëel, het voelt onwerkelijk. Ik probeer familie op te vangen te steunen. De lijntjes tussen familie en mij zijn kort. Ja ik heb vakantie, maar linksom of rechtsom ik ben aanwezig van a tot z wanneer de man en familie dit nodig hebben. De man geeft aan fijn als je erbij bent. Familie geeft aan dat ik het niet hoef te doen omdat het mijn vakantie is. Ik geef aan, ik wil dit doen omdat ik dit op deze manier nooit meer mee ga maken. De contacten in de afgelopen tijd zijn alleen maar sterker geworden, ik kan dit niet zomaar laten gaan alsof het me niets doet, want zo ben ik niet.

Ik krijg op vrijdag een bericht van collega’s en familie dat het maandag wordt dat de euthanasie plaats gaat vinden. De tijd is niet bekend. Dat maakt niet uit ik ben daarbij. Vind ik het lastig? Ja zeker! Doet het me wat op voorhand? Ja! Ik ben mens en ik werk met mijn hart.

Dan is het DE dag… 30-12-2019, ik heb contact met de afdeling en familie. Om 14.30u komt de arts op de afdeling en zal de man vredig in slaap gebracht worden. Ik merk aan mezelf dat ik gespannen ben. Ik besluit om mijn pup gewoon mee te nemen omdat ik weet dat dit de spanning gaat breken en dat de man hier ook van geniet. Ik merk aan mezelf dat ik wat lucht nodig heb en ik merk aan de man en familie dat dit zeer welkom is.

Een aantal collega’s zijn gekomen om afscheid te nemen. De man neemt afscheid, familie krijgt knuffels. We hebben het allemaal zwaar. Het verdriet van familie, de opluchting van de man. Het zijn zulke tegenstrijdige gevoelens. Ik merk aan mezelf dat ik sterk kan blijven, voor de man, zijn familie en mijn collega’s, ik ben er nog vrij nuchter onder.

Ik merk aan de man dat het wachten hem te lang duurt. Ik ga op zoek naar de arts, het is zijn tijd. De man is dankbaar en ik knuffel hem nog een keer. De zoon van de man helpt hem op bed. Familie neemt afscheid, met het verzoek of ik bij hen wil blijven. Ik blijf en ga op enige afstand, achter de arts en de zoon staan. De man krijgt de vraag, bent u er klaar voor. De man antwoordt bevestigend. Weet u het zeker klinkt de vraag, ja antwoord de man. Dan gaan we nu beginnen antwoord de arts.

Het is een onwerkelijk proces. Ik zie wat er gebeurt, ik weet dat het zijn wens is en toch wil ik het liefst ingrijpen. Ik weet ook dat ik hem daar geen plezier meer mee doe. De zoon houdt de hand van zijn vader vast. De arts spuit de medicatie in. Al heel snel valt de man in slaap, en al heel snel lijkt de ademhaling ook al weg te zijn. De man verkleurt. De arts controleert de hartslag, en doorbloeding, geeft pijnprikkels. Geen reactie. Mijn eigen ademhaling voel ik stokken. De echtgenote van de man komt naar het bed, gaat aan zijn voeteneinde staan, ik loop naar haar toe, ze ziet er verloren uit. Mijn hart huilt voor haar, mijn tranen zitten nog veilig in mij. Ik hou haar vast en ze vraagt me of het al klaar is. Ik geef aan dat ik vermoed van wel, maar dat de arts dit moet bevestigen. De arts spoelt nog 1x het infuus en geeft dan aan dat de man vredig is ingeslapen, om 14.37u. De tijd dat het leven dan toch echt in een keer stopt voor deze lieve man, vader, opa en bewoner. De echtgenote kan het niet bevatten. We laten haar plaats nemen op een stoel naast het bed, naast haar zojuist overleden echtgenoot. Het verdriet is voelbaar. En nog steeds kan ik iedereen opvangen zonder mijn eigen emoties te laten spelen.

En dan, als de arts de kamer verlaat om de schouwarts te bellen, dan pakt de echtgenote mij vast. Het moment dat zij zegt: “ik ben mijn man kwijt, maar jij jouw client.” Slaat in als een bom. Ik breek en laat mijn tranen gaan. Nadat ik iedereen gecondoleerd heb en even stevig vastgepakt heb ga ik naar mijn collega’s. De tranen vloeien bij het gehele team. Het is intens.

Samen als team lopen we terug naar de kamer. We condoleren de familie. De familie laat merken dat ze het fijn vinden dat hun echtgenoot, vader, opa zo geliefd was op de afdeling. We geven aan hoe bijzonder het voor ons ook is om voor hem en zijn familie te hebben mogen zorgen. We merken dat we elkaar enorm waarderen en dat dit een afsluiting is van een hele intensieve en bijzondere periode.

Langzaam vertrekken mijn collega’s die zijn teruggekomen. Ik blijf. Ik heb het beloofd en geef bij familie aan dat ik niet eerder wegga dan dat de man naar het uitvaartcentrum is. Zodat ik zeker weet dat de zorg geleverd is zoals familie en de man dat willen en gewild hebben.

Ik drink even een kop koffie met mijn collega’s en loop dan weer terug naar de kamer. Daar krijg ik te horen, dat er net over me gepraat werd, met een lach op mijn gezicht draai ik me weer om en adviseer ze het gesprek rustig voort te zetten. Ik word aan de hand gepakt en gevraagd erbij te blijven. De vraag of ik de man samen met zijn dochter de laatste zorg wil geven en in het bijzijn van de echtgenote van de man wordt gesteld. Mijn antwoord is dan ook direct ja. Ik weet dat ik zijn dochter en vrouw hier met een stukje verwerking kan helpen en ook voor mezelf is dit een goede afsluiting. We hebben het tijdens de zorg over de man. We lachen, laten een traan en zijn vooral bezig met heel veel zorg, de laatste zorg te verlenen.

Het eindresultaat mag er zijn. We staan aan het bed en we laten met zijn 3en een traan. Ik ga de andere aanwezige familieleden halen. We gaan met zijn allen terug naar de kamer. De zoon breekt ik pak hem vast en geef hem een knuffel, hij geeft meerdere malen aan dankbaar te zijn voor de goede zorgen die met zoveel liefde en warmte gegeven wordt.

Dan is er de uitvaartondernemer, afspraken voor de uitvaart worden gemaakt. Dit kost even tijd. Als dit allemaal gebeurd is komt de zoon naar me toe. Om 19u komen de uitvaartverzorgers. Ik loop samen met de echtgenote van de man en zijn zoon naar beneden. Even een frisse neus. Ik geef de echtgenote een dikke knuffel en vertel haar hoe blij ik ben dat ik dit allemaal mag doen voor hen. Zij blijft me bedanken dat ze het bijzonder vindt dat ik dit wil doen. Ik vertel haar dat het voor mij voelt als iets heel normaals. Achter me hoor ik de zoon zeggen: “het is allesbehalve normaal dat iemand van de zorg, zo betrokken is, maar het voelt wel heel fijn en heel warm.”
De tranen rollen stil over mijn wangen. Dan zien we wie de rouwauto komen. We schrikken er alle 3 eigenlijk van. Ik schiet in mijn professionele modus en begeleid ze naar de kamer van de man en vertel hun dat ik samen met hen de ogen zal sluiten en dat ik aanwezig ben bij het sluiten van de mond en het in de kist leggen van de man.

De uitvaartverzorgers zeggen mij dat zij de laatste zorg samen met mij zullen doen, waar op mijn antwoord is, dat is niet meer nodig die heb ik samen met dochter en de echtgenote al gedaan, de man is bijna klaar om verder te gaan. Ze vragen nog een paar dingen of ik daar op gelet heb, en op alles kan ik bevestigend antwoorden. Aan alles is gedacht, het is nu nog een kwestie van de laatste puntjes op de i. De uitvaartverzorgers geven complimenten en vragen of ik geen carrière switch ambieer. Ik kijk en schud mijn hoofd. Nee, de mensen die ik hun laatste zorg geef, daar heb ik in leven wat voor gedaan en betekent. Ik zou diezelfde zorg niet kunnen leveren als de mensen volslagen vreemden voor me zijn. Dat voelt voor mij dus niet goed.
Ondertussen komt de zoon binnen lopen. Ik pak zijn hand en neem hem mee naar zijn vader. Ik vraag hem of het zo goed is nu de mond en ogen gesloten zijn. Hij vertelt me dat de onderlip van de man iets verder naar buiten moet. Ik probeer de lip wat naar buiten te leggen en de nuchtere en droge opmerking je moet maar niet gaan boetseren, breken de tranen en een lach komt tevoorschijn.

Samen met de uitvaartverzorgers leggen we de man met uiterste zorgvuldigheid in zijn eigen gemaakte kist. Een replica van zijn zo geliefde woonboot. Bekleed met het stof van de trouwjurk van zijn vrouw. Een foto van haar aan de binnenkant van de deksel. Het beeld is zo mooi, zo stil, zo sereen. De tranen lopen nu vrij over mijn wangen, het is goed zo. Dit was zijn wens, dit was zoals hij het wilde. Familie komt erbij. Iedereen is er stil van. Als zijn echtgenote haar jas uit doet, deze bijna weggooit en haar man, haar lieverd, een kus geeft houdt niemand de tranen meer in. Iedereen pakt elkaar vast en troost elkaar. Het verdriet van dit verlies is groot, ook al weten we allemaal dat dit zijn wens was.

Er is een kleine uitgeleide, familie spreekt nog een woord van dank en ik zie bij collega’s de tranen lopen. Familie vraagt me mee te gaan naar het rouwcentrum, het is niet de gewoonte maar hun wens en ik heb beloofd dat ik er tot het einde bij zal zijn dus ook dit zal ik doen.

In het rouwcentrum, brengen we de man naar zijn rouwkamer, we nemen allemaal afscheid. Ik heb hier vrede mee en kan deze dag afsluiten. Tenminste dat dacht ik.

Terwijl we naar buiten lopen pakt de echtgenote van de man mijn arm en lopen we arm in arm naar buiten. De echtgenote geeft aan dat ze zich geen betere dag had kunnen voorstellen als vandaag met de zorg die ik geleverd heb. Ze zegt ik ga nooit vergeten wat jij voor hem hebt gedaan en wat je nu voor ons doet. Je blijft altijd op een speciaal plekje. Ze vraagt me, wil je alsjeblieft mijn man nooit vergeten. Als je mij vergeet is dat prima, maar mijn man mag je niet vergeten. Ik zeg de echtgenote, geloof me, deze dag staat in mijn geheugen gegrift en zal naast een zwart randje een heel mooi gouden randje hebben en kijk de sterren denken er ook zo over want de maan toont zijn laatste kwartier.

We nemen afscheid en ieder gaat zijn eigen weg. Ik nog in de veronderstelling dat het allemaal wel los zou lopen en dat ik prima zou slapen, maar hoe erg kan je je vergissen in je eigen systeem?!

Ik was doodmoe maar val onrustig in slaap, rond 2u ben ik klaarwakker en merk dat de emoties hoog zitten. Het raakt me meer dan ik toe wil en kan geven. Na een ochtendwandeling met de pup beslis ik, ik schrijf het van me af en deel het. Wie weet help ik er niet alleen mezelf maar ook anderen mee. Tijdens het schrijven gaan de tranen voluit, en weet je het is prima dat het gebeurt. Het is los en ik laat het zo op deze manier los. Het gemis van deze man zal voor zijn familie, mijn collega’s en mij groot zijn, maar ik hoop dat we over een tijdje allemaal met een dikke glimlach terug kunnen denken aan deze bijzondere, kleine maar o zo grote man.

Dank voor dit bijzondere verhaal. Op verzoek van de schrijfster plaats ik het verhaal anoniem.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.